Met de natuur gaat ook onze mentale gezondheid in rook op
Gedachten over Bordo en de ecologie van de geestelijke gezondheid
Op zondag 27 november 2022 was ik met twee vrienden te Pokigron voor een vergadering over de grondenrechten van de Samaaka. Voor mij zijn bezoeken aan Brokopondo en het Boven-Suriname gebied altijd bijzondere gebeurtenissen. Begin jaren zestig van de vorige eeuw woonde ik met mijn ouders en mijn twee jongere broers enkele jaren in Brokopondo Centrum. Trips naar het gebied roepen steevast tal van herinneringen en allerlei gevoelens bij mij op. En mijn brein komt in het verlengde daarvan altijd met nieuwe ideeën op de proppen, over de situatie aldaar, in het land en in de wereld, Ook deze trip was in dat opzicht succesvol.
Tijdens de 4 uur lange rit naar Pokigron spraken we over milieuproblemen en daarmee samenhangende politieke en culturele kwesties. Op de terugweg hadden we het vooral over wat we op de vergadering gehoord hadden. Het gebeurt me vaker dat ik mezelf tijdens gesprekken dingen hoor zeggen op een manier zoals ik die zelf nog niet scherp gedacht had. Soms moet ik dingen eerst zeggen voordat ik me er echt bewust van wordt. Dat gebeurde ook nu weer. Het inzicht dat dit keer helder op de adem van mijn longen doorbrak was dat ecologie, cultuur en persoonlijkheid nauw met elkaar samenhangen en dat onze geestelijke gezondheid rechtstreeks afhangt van de ecologie.
Weer in de stad aangekomen plaatste ik op Facebook boodschappen om dit idee vast te leggen en te kijken hoe mensen erop zouden reageren. Een van de boodschappen luidde: “Het borderline gedrag van Bordo staat in direct verband met vernietiging van het bos”. En: “Met de natuur gaat ook onze mentale gezondheid in rook op”.
Alcohol en drugs na goud, hout en stuwmeer
Ik kreeg een aantal reacties op de stellingen. Enkele mensen maakten van de gelegenheid gebruik om hun gal te spuwen over Santokhi en de regering. Er waren drie serieuze reacties. De eerste bracht het gedrag van Bordo in verband met het gebruik van drugs en alcohol. De auteur van de tweede reactie vond de term “borderline” niet goed. Hij vond dat er sprake is van ziekelijke grootheidswaan. Het woord “narcistisch” zou dus beter zijn. De derde reactie hield in dat het te jong hebben van veel geld en macht een rol zu kunnen spelen.
Ik antwoordde dat alcohol en drugs kwamen na goud, hout, bauxiet en het stuwmeer. Ik legde uit dat ik de term “borderline” koos, en niet de meer voor de hand liggende term “antisociaal” cq “psycho-pathisch”, vanwege de invloed van culturele vervreemding op het gedrag. Ik kies in het geval van Bordo voor de term “borderline” vanwege de ontremming en de grilligheid van zijn gedrag, iets dat volgens mij alle mensen treft die hun ecologische en culturele bindingen kwijtraken.
Ik zei dat vernietiging van het bos gepaard gaat met persoonlijkheidsstoornissen en eetstoornissen. Die treffen niet alleen bepaalde individuen zoals Bordo, maar tasten de gehele moderne mensheid aan, wat blijkt uit de wereldwijde epidemieën van verslavingsziekten, overgewicht, hoge bloeddruk en suikerziekte.
Gedrags- en persoonlijkheidsstoornissen kunnen op individueel niveau deels verklaard worden door intrapsychische conflicten en conflicten in gezin en familie, maar als stoornissen wijd verspreid en epidemisch optreden ontbreekt het de psychologische benaderingen aan verklarende kracht.
Vergadering in Pokigron
De vergadering was in de veraderzaal van Pokigron. We werden gastvrij ontvangen. Er waren enkele tientallen mensen aanwezig en ik stelde tevreden vast dat er geen met goud behangen types bij waren. Het overgrote deel van de mensen was van middelbare leeftijd of ouder.
Enkele mannen droegen lichtgroene truitjes met het opschrift “Feti gi ju leti” rond een gebalde vuist. Achter de tafel en in de zaal droegen enkele mannen kamisa’s in dezelfde kleuren. De vergadering werd geopend met het zingen van beide coupletten van het Surinaamse volkslied en een welkomstwoord van een kapitein van Nieuw Aurora.
Achtereenvolgens legden verschillende sprekers uit wat het doel van de vergaderging was. Er werd Saramaccaans gesproken. Een van de mannen achter de tafel was zo vriendelijk om korte samenvattingen in het Nederlands te geven voor ons bezoekers uit de stad. Dankzij de vertalingen en de flarden Saramaccaans die ik nog kende uit de tijd dat ik als student aan de Adrianusstraat samen woonde met jongens uit Boto Pasi, kon ik het een en ander redelijk volgen. Er werd gesproken over de grondenrechten van de Samaaka, die verkregen werden bij het vredesverdrag met de koloniale overheid, 260 jaar geleden. De woorden “260 yari” hoorde ik in verschillende toespraken. Men zei dat de rechten van de Saramaccaners niet worden gerespecteerd door de goud- en hout-industrie en de overheid.
Spreker na spreker benadrukte de noodzaak van eenheid onder de Saramaccaners. Een der sprekers verwees naar de strijd van de voourouders en sprak over de verderfelijke rol van de politiek. Een kapitein van Klaaskreek vertelde over grote kuilen die te Rosebel gegraven zijn om industrieel afval te begraven. Hij herinnerde aan het afval dat door de Suralco is begraven in Para en de incidenten van stefte onder wilde dieren en vissen in de rivieren die men daar heeft meegemaakt.
Hij memoreerde ook de vernederingen die de Saramaccaners ondergingen in de tijd van de aanleg van het stuwmeer
Hij sprak over de kisten met de stoffelijke resten van voorouders die boven kwamen drijven toen zijn dorp Ganzee onder water liep.
De sprekers waren verbolgen over het feit dat de Saramaccaners via de media moesten vernemen dat Rosebel verkocht wordt aan een Chinees bedrijf, terwijl zij de eigenaren zijn van het land waar het bedrijf opereert. Om aan te geven dat de grondenrechten niet worden gerespecteerd vertelde een vrouw dat zij onlangs aan de weg een bord hadden geplaatst om aan te geven dat men daar het Saramaccaans grondgebied binnenreed. Dit bord werd door de overheid verwijderd. Zij kondigde aan dat er een internationale rechtszaak tegen de Canadese eigenaren van Rosebel in voorbereiding is om de verkoop van Rosebel aan de Chinezen terug te draaien.
Lobi fu kondre
Na de vergadering sprak ik met de kapitein van Klaaskreek, een oudere gebrilde heer, met grijzend haar en een oranjekleurige kamisa over de schouders, een laptop voor zich. Ik vroeg hem wat hij in zijn toespraak had gezegd. Hij antwoordde mij in perfect Surinaams-Nederlands. Bijna allen die ik sprak spraken goed Nederlands. Na het gesprek met de kapitein zei ik tegen mijn vrienden: Ganzee leeft. Dat gevoel werd versterkt door de kerkelijke liederen die tijdens de vergadering gezongen werden en door het zingen van het lied “Lobi fu Kondre” aan het eind van de vergadering. Ganzee is niet dood. Ganzee leeft. En omdat Ganzee leeft waren er geen Bordo-achtige types en wilde taferelen op de vergadering, dacht ik bij mezelf. De vergadering was ordelijk en beheerst. De mensen waren eenvoudig en netjes gekleed. Ze vertelden me dat ze niets met de politiek te maken wilden hebben. De zaak van de Samaaka is boven politiek verheven. Een mooie gedachte, maar niet realistisch. Er is nog veel onenigheid onder de Saramaccaners. Een deel van de mensen heeft vrede met de huidige isituatie. Dat werd tijdens de vergadering ook even aangestipt.
Na de vergadering zei ik tegen de vrouwelijke activist achter de tafel dat ik hun acties ondersteun en graag wil werken aan een bundeling van de grondenrechtenbewegingen van Inheemsen en Marrons, de milieubeweging en de genderbeweging. We staan tegenover machtige tegenstanders, multinationale bedrijven en de overheid, en er is meer nodig dan een bundeling van de Saramaccaners. Er is een nieuwe politieke organisatie nodig om alle groepen die in het huidige systeem gemarginaliseerd worden te bundelen. Ze reageerde behoedzaam en ik merkte dat dit voor haar nog een brug t ever was. Ze zou erover nadenken zei ze en beloofde ons te zullen uit nodigen voor een vervolggesprek.
Kasplanten en plofkippen
In de auto op weg terug naar Paramaribo spraken we over de relatie tussen natuur, cultuur en psyche. Over hoe culturele ontworteling de mentale gezondheid van mensen beïnvloedt. Mijn vriend de landbouwkundige merkte op dat de relatie tussen cultuur en natuur niet alleen problematisch is voor mensen, maar ook voor planten en dieren. Planten die in kassen groeien, zijn niet te vergelijken met hun counterparts in de wildernis. Kasplanten worden gekweekt in een kunstmatig milieu dat vrij is van ziektekiemen. Ze ontwikkelen geen natuurlijke weerstand tegen ziekten. Ze krijgen toegediend wat ze nodig hebben om te produceren wat de mens wil hebben. De planten hoeven niet de hoogte te bereiken die ze in de natuur halen. Hun stengels hoeven niet stevig te zijn. Mineralen worden gedoseerd toegediend. Als de toediening van Calcium voor stevige stengels de kosten te hoog maakt of de productie van de gewenste vruchten niet bevordert, wordt het weggelaten. Kasplanten zijn daardoor vaak kreupel, maar dat maakt niet uit zolang ze maar vruchten produceren.
Mijn vriend haalde ook het voorbeeld aan van de “plofkip”. Plofkip wordt niet gekweekt om “kip” te zijn, maar om panklaar te worden. Ze scharrelen niet op het erf of in het struikgewas, maar zitten opgesloten in kooien. Elke kip heeft een ruimte die niet groter is dan een A-4 velletje papier. Door de kippen het bewegen te verhinderen, neemt de vleesopbrengst toe. Ze worden volgepropt met hormonen en antibiotica. Het vermoeden bestaat dat meisjes steeds eerder in de puberteit komen door het binnenkrijgen van deze stoffen. De kippen worden groot en dik, maar kunnen nauwelijks op hun poten staan. Ze vertonen ook abnormaal gedrag, zoals zelfmutilatie.
Terwijl we spraken dacht ik aan hoe domesticatie van dieren gepaard gaat met morfologische, fenotypische en gedragsveranderingen. Vossen die getemd worden krijgen een andere vacht. Het gebit van gedomesticeerde dieren verandert. Hun sexueel gedrag raakt ontremd. Wilde dieren zijn sterker en evenwichtiger dan gedomesticeerde dieren. Gedomesticeerde planten hebben de constante zorg van de mens nodig. Ze kunnen niet meer in het wild overleven. Samen met de getemde planten en dieren werd ook de mens gedomesticeerd. Hij ging in steden wonen en stelde de staat in om hem te regeren. Hij is daardoor minder sterk, minder gezond en minder evenwichtig dan zijn voorouders en medemensen die vrij leven in de natuur, van jagen, verzamelen en een beetje landbouwi.
Vanaf de mens in steden ging leven kreeg hij te maken met klassentegenstellingen, slavernij, overbevolking, epidemische ziekten en periodieke hongersnoden. De eerste staten waren kwetsbaar en overleefden hun eigen ecologische verstoringen niet.
Vervreemding van natuur en medemens
Mensen over de hele wereld gaan mentaal achteruit doordat ze geen functionele bindingen meer hebben met de natuur, het landschap, de dieren en de planten. Technologische revoluties, industrialisatie en urbanisatie, brachten afstand tussen mens en natuur. Informatie-technologie doet daar een schep bovenop door een vervormend medium te introduceren in de communicatie tussen mensen. Facebook is geen neutraal medium dat de inhoud van de communicatie ongemoeid laat. Het is een medium dat zelf actief is en boodschappen selecteert, uitwist en doorstuurt op basis van ingebouwde algorithmes.
Psychologische stoornissen als finale uitweg voor ecologische, culturele en relationele spanningen
De vervreemding tussen mens en natuur en tussen mensen onderling leidt tot lichamelijke en psychische afwijkingen. Ik denk dat psychische stoornissen en gedragsafwijkingen zoals bestudeerd door de psychologie en de psychiatrie, de finale gemeenschappelijke uitweg vormen van een groot scala aan ecologische, culturele en relatie-problemen. De psychologen en psychiaters hebben alleen oog voor de nabijgelegen intrapsychische en relatieproblemen als verklaring voor de gedragsafwijkingen. De verder gelegen, diepere oorzaken in milieu en cultuur blijven buiten zicht. Daarom zag Freud de problematische sexualiteit als oorzaak van de angsten en depressies bij de vrouwen van zijn tijd. Hij zag niet in dat sociale ongelijkheid en culturele hypocrisie een belangrijke rol speelden.
Vrouwen werden niet “hysterisch” door verdrongen sexualiteit maar door machtsongelijkheid. Vrouwen, althans de vrouwen uit de gegoede burgerij die bij Freud op consult kwamen, waren te vergelijken met plofkippen. Ze werden ingesnoerd in benauwende korsetten en mochten niet naar de Universiteit. In China werden hun voeten gemutileerd. In Arabië moeten ze onzichtbaar blijven achter sluiers. Het patriarchaat doet er alles aan om de vrouw in haar bewegingsvrijheid te beperken en haar hulpeloos – en daardoor sexueel aantrekkelijk – te maken voor mannen.
De relatie tussen natuur, cultuur en psyche is complex, te complex om nu uitgebreid op in te gaan. Ik wil hier alleen opmerken dat gedragsproblemen op verschillende manieren met cultuur kunnen samenhangen. De cultuur kan intact maar giftig zijn (niet in overneenstemming met de natuur). Of de cultuur is beschadigd en verliest zijn werking. Mensen kunnen dus ziek worden van de voorschriften van hun cultuur (zoals sommigen die van de Bosjebrug springen) of juist door het wegvallen van cultuur. De gedragsstoornissen van mensen zoals Bordo hebben met het laatste te maken.
Het is volgens mij geen toeval dat mensen als Brunswijk en Bordo afkomstig zijn uit Oost-Suriname en niet Boven Suriname.
Asidonhopo en Paramaribo liggen aan dezelfde rivier en de Sarmaccaners hebben in drie eeuwen stabiele relaties ontwikkeld met Paramaribo.
Ganzee en Koffiekamp waren voorbeelden van grote christelijke dorpen aan de Boven-Suriname. In het Oosten zijn de mensen verder weg van Paramaribo en ze bevinden zich in een grensgebied, waardoor de relatie met Paramaribo minder bindend was. Er is was nooit iets als Ganzee of Koffiekamp langs de Marowijne. Het Oosten had Moengo en Albina, maar dat waren verlengstukken van Paramaribo.
Jammer genoeg is het geleidelijke integratieproces van de Sarmaccaners wreed verstoord door het stuwmeer. In de transmigratiedorpen beneden het stuwmeer zijn de tekenen van culturele degeneratie duidelijk zichtbaar, Maar boven het stuwmeer is er nog sprake van een zekere orde en werkt het traditioneel gezag nog, hetgeen ondermeer blijkt uit het feit dat er in Boven-Suriname veel minder skalians opereren dan in Oost-Suriname. In Pokigron zag ik dat Ganzee nog leeft. En dat geeft hoop voor de toekomst van Suriname.
Wim Bakker | Paramaribo, 1 december 2022
- James C. Scott; “Against the Grain. A deep history of the Earliest States”; Yale Univesity Press, New Haven and London © 2017 Yale University; ISBN 978-0-300-24021-4