Reparaties door schuld of solidariteit
Op 9 mei 2022 publiceerde mevrouw Barryl A. Biekman, voorzitter van het Landelijk Platform Slavernijverleden in Nederland, een verklaring waarin zij het afkeurde dat Hindostaanse organisaties in Nederland zich geïnteresseerd tonen in reparaties door de Nederlandse Bank. De Nederlandse Bank is na historisch onderzoek tot de conclusie gekomen dat zij een rol gespeeld heeft bij de slavenhandel en de slavernij van Afrikanen in het Caribisch gebied. De bank heeft aangekondigd dat zij bereid is iets te doen in de zin van herstelbetalingen. Hindostaanse organisaties in Nederland reageerden hierop met te stellen dat dit gebaar van de bank ook moet gelden voor de nazaten van de contractarbeiders. Biekman is het daar niet mee eens.
Om haar standpunt te onderbouwen gebruikt zij twee benaderingen. In de eerste plaats herinnert zij aan het enorme leed dat de tot slaaf gemaakte Afrikanen werd aangedaan tijdens de eeuwenlange slavernij in het Caribisch gebied en stelt dat de omvang, de ernst en de duur van de Transatlantische slavenhandel en de Caribische slavernij veel meer leed veroorzaakten dan de contractarbeid.
Haar tweede argument is formeel. Zij wijst op de verklaring van De Nederlandse Bank, waarin gezegd wordt dat de bank bereid is te praten over reparaties voor de slachtoffers van de slavernij.. Verder zou de bank gezegd hebben nader onderzoek te willen doen naar de rol van de bank bij de ronseling van contractarbeiders. Deze uitspraak van de bank interpreteert Biekman in de zin dat de Hindostanen in dit stadium niet in aanmerking komen voor het gebaar van de Nederlandse Bank. Haar benadering, die uitgaat van de verklaring van de bank zelf, is formeel correct, maar inhoudelijk zwak. Als er schade en schande hersteld moeten worden kan niet worden uitgegaan van het standpunt van de schuldige over wie wel en wie niet in aanmerking komt voor schadevergoeding. Volgens deze interpretatie van Barryl Biekman kunnen ook de Javanen en Indianen het vergeten. Alleen de nazaten van Afrikanen die tot slaaf werden gemaakt komen in aanmerking, vindt zij. De Nederlandse Bank heeft het volgens haar immers zelf gezegd.
Het meten van lijden
Er is een morele grond voor reparaties en het kan niet ontkend worden dat de Afrikanen in het Caribisch gebied in grotere aantallen en over een langere tijd werden mishandeld dan de Hindostanen. De juridische status van de tot slaaf gemaakten was slechter dan die van de contractarbeiders. De tot slaaf gemaakten werden ontdaan van hun naam, hun cultuur en hun taal. Zelfs hun lichaam werd ze ontnomen. Ze werden gebrandmerkt en aan wrede lijfstraffen onderworpen. Ze werden niet betaald voor hun arbeid. De contractarbeiders werden betaald, hoe weinig ook, en konden na hun contract terug naar hun land. Ze konden niet naar willekeur door planters mishandeld worden. Degenen die er voor kozen om na hun contract in Suriname te blijven, kregen grond. De tot slaaf gemaakten kregen niets. Er is wat voor te zeggen dat Afrikanen recht hebben op meer schadevergoeding dan de Hindostanen, maar dat is wat anders dan wat Biekman zegt. Die zegt dat Hindostanen “niets te zoeken hebben” bij de Nederlandse Bank.
We kunnen ons afvragen of een nakomeling van tien generaties uitgebuite voorouders meer gecompenseerd moet worden dan een nazaat met slechts drie generaties mishandelde voorouders. Anders gezegd: moeten we voor de beoordeling van de toestand van de nazaten uitgaan van de situatie van de laatste generatie voorouders of moet de hele afstammingslijn meegenomen worden? Neemt de schade die een nakomeling vandaag nog ondervindt toe met het aantal generaties van voorouders dat in slavernij verkeerde? Of moeten de veranderingen in de praktijk van de slavernij in het verloop van de tijd meegewogen worden? Indien het lot van alle generaties moet meetellen, dan moeten de nazaten van de tot slaaf gemaakten meer en eerder gecompenseerd worden dan de nazaten van de contractarbeiders. De slavernij duurde meer dan driehonderd jaar. De contractarbeid nog geen honderd. Als we kijken naar de praktijk van de slavernij na 1830 en de contractarbeid sedert 1873 waren er qua huisvesting, voeding, kleding en disciplinaire maatregelen geen enorme verschillen in de behandeling van de slaven en contractarbeiders. De behandeling van de slaven was door overheidsmaatregelen verbeterd en de behandeling van de contractarbeiders stond onder supervisie van een Britse toezichthouder. Beide groepen leefden een uiterst marginaal bestaan en mochten de plantages niet verlaten. De laatste generaties kwamen met een vergelijkbare ervaring uit de slavernij en contractarbeid. De nazaten van de Afrikanen waren er door manumissies en integratie in Paramaribo in veel opzichten zelfs beter aan toe dan de nazaten van Aziaten. In 1920 waren de Hindostanen, Javanen en Bosnegers de armste groepen in het land. De prioriteit die nu door Biekman wordt gegeven aan reparaties voor de Afrikanen boven die voor andere groepen, zou toen minder opportuun geleken hebben dan nu.
De problemen met reparaties
Reparaties zijn een erkend middel voor de normalisering van de relaties tussen oorlogvoerende landen. Het betalen van reparaties is iets dat doorgaans door de overwinnaars wordt opgelegd aan de verliezers. Duitsland moest na de Eerste en de Tweede Wereldoorlog schadevergoedingen betalen aan de landen die onder haar agressie hadden geleden. Duitsland betaalde na de Tweede Wereldoorlog 150 miljard Deutsche Mark aan Israel.
Reparaties hebben in dat verband geen geweldige naam. De opgelegde schadevergoedingen vererger-den de armoede in de verslagen landen en werden daardoor een voedingsbodem voor volgende oorlogen. Opmerkelijk is dat investeringen van de overwinnaars in de verslagen landen meer opbrachten voor de overwinnaars dan de schadevergoedingen en dat de verliezerser ook baat bij hadden.
In ieder geval worden schadevergoedingen opgelegd aan verliezers. Er is geen internationale juridische instantie die landen kan veroordelen tot schadevergoedingen, maar overwinnaars hebben in een oorlog de macht om de verliezers te dwingen tot betalingen. De schade die aan infrastructuur werd aangebracht kan in kaart worden gebracht en van een prijskaartje worden voorzien. Zowel de daders als de slachtoffers zijn nog aanspreekbaar. Anders is het met reparaties voor misdaden van overheden en machthebbers in de koloniale tijd. Deze stuiten op morele, juridische en technische problemen.
Een probleem is dat het de nazaten van slaven ontbreekt aan de machtsmiddelen om betalingen af te dwingen. Ze zijn afhankelijk van vrijwillige gebaren zoals die van De Nederlandse Bank. Een ander groot probleem is dat zowel de daders als de slachtoffers dood zijn. Nakomelingen van daders moeten nakomelingen van slachtoffers betalen. Daarbij komt nog dat geestelijke en culturele schade niet hersteld kan worden met een financiéle uitkering.
De stelling is terecht dat instituten, die betrokken waren bij mensenrechtenschendingen en die vandaag nog bestaan, zoals de Nederlandse Bank en de Nederlandse overheid, moeten betalen voor reparaties vanwege misdaden in het verleden, ook al zijn de verantwoordelijke machthebbers en directeuren niet meer in leven. Moreel blijft het echter een probleem om mensen die niets misdaan hebben te laten betalen voor de misdaden van anderen. Het is moeilijk te verdedigen dat mensen die niets te maken hebben gehad met de slavernij (de huidige Nederlandse belastingbetalers bijvoor-beeld) schadevergoeding moeten betalen aan de nazaten van slaven, vooral waar niet aangetoond kan worden dat die nazaten het vandaag slechter hebben dan ze het gehad zouden hebben, als hun voorouders niet tot slaaf waren gemaakt.
Haïti
Reparaties zijn een erkend middel voor herstel van schade, maar het probleem met reparaties vanwege de slavernij is dat niet duidelijk is wie moet betalen aan wie en hoeveel. Biekman heeft met het onderscheid dat zij maakt in de ernst van de misdaden tegen Afrikanen en Aziaten er een extra moeilijkheid bijgehaald. Wie meer geleden heeft moet meer krijgen of eerder geholpen worden zegt zij. Als dat zo is, dan moet er eerst een inventarisatie komen van alle groepen die vergoed moeten worden. Volgens mij zou Haïti heel hoog moeten staan op de lijst, in ieder geval hoger dan Suriname en nog veel hoger dan de SuriNeds van mevrouw Biekman. Haïti kwam pas in 1957 klaar met het betalen van herstelbetalingen aan Frankrijk voor de schade die Fransen geleden hadden door de Haïtiaanse revolutie. Haïti moest betalen voor de plantages die waren onteigend en voor de slaven die werden bevrijd. De enorme herstelbetalingen (totaal meer dan 120 miljoen Franc of 560 miljoen in hedendaagse US dollars) van Haïti aan Frankrijk vanaf 1825 hebben gemaakt dat Haïti nooit goed tot ontwikkeling kon komen.
Haïti is vandaag de dag het armste land van Amerika met enorme politieke en sociale problemen door armoede en criminaliteit. Herstelbetalingen aan Haïti zouden een goed begin zijn voor een andere aanpak van de reparatieproblematiek, waarbij zaken op internationaal niveau worden gebracht en kwesties in bilaterale en multilaterale verbanden tussen staten worden geregeld. En niet zoals nu een kwestie is van Barryl Biekman en een burgemeester hier of een bankdirecteur daar. We hebben weinig aan gebaren van de stad Amsterdam of De Nederlandse Bank om dit mondiale probleem aan te pakken. In plaats van de slachtoffers op te delen in groepen en zaken mondjesmaat en groepsgewijs aan te pakken en zo de onderlinge solidariteit te belemmeren, zou de reparatiebeweging zich moreel en politiek moeten versterken door een integrale aanpak gebaseerd op de solidariteit van de volkeren in de wereld.
Reparaties internationaliseren
De trans-Atlantische slavenhandel en de slavernij in het Caribisch gebied waren een internationaal gebeuren. Het proces, of zo u wilt het ritueel, van tot slaaf gemaakt worden begon in de binnenlanden van Afrika.
De productie en export van slaven was eeuwenlang een van de belangrijkste economische activiteiten van Afrikaanse koninkrijken. Geen enkele andere vorm van handel of industrie was winstgevender waardoor Afrika niet tot ontwikkeling kon komen. Alleen de handel in goud en ivoor kon de slavenhandel nog enigzins bijbenen. Bij de handel waren mensen uit een aantal Europese en Aziatische landen betrokken, met name Portugezen, Nederlanders, Engelsen, Fransen, Belgen en Denen, en verder Arbabieren, Egyptenaren, Ethiopiërs en Turken. De schuld van afzonderlijke instituten zoals de Nederlandse Bank is minimaal in dat totaal. Gebaren als die van De Nederlandse Bank zijn moreel toe te juichen, maar kunnen niet veel betekenen voor de honderden miljoenen nazaten over de hele wereld, in Afrika, Amerika, het Caribisch gebied.
De zaak van reparaties vereist een internationale aanpak, waarbij alle schuldigen en alle slachtoffers in beeld worden gebracht. Er moeten internationale collectieve regelingen worden gemaakt om de huidige ongelijkheid en de armoede in de wereld te verminderen.
Reparaties niet door schuld maar solidariteit
Geen reparaties, maar een rechtvaardige internationale economische orde hebben we nodig. Niet in schuld maar in solidariteit ligt de oplossing.
Rechtvaardige prijzen voor grondstoffen, kwijtschelding van schulden en onbelemmerde toegang tot markten, sterke internationale tribunalen voor mensenrechten en milieu, zijn belangrijker dan reparaties voor de nazaten van slavernij en contractarbeid en landen in Amerika, Afrika en Azië als Haïti en andere voormalige koloniën.
De stelling van Biekman, dat de nazaten vandaag nog lijden onder de slavernij, is moeilijk te bewijzen en volgens mij onjuist. Het zijn de huidige systemen van uitbuiting die zorgen voor aanhoudende achterstanden, niet de systemen van gisteren. De reparatie van Afrika alleen al vereist sommen geld waarnaast gebaren als die van De Nederlandse Bank volledig in het niets verdwijnen.
Fragmentatie van de schuldenaren, waarbij elke schuldenaar met zijn eigen excuses en zijn eigen kleine gebaar komt, brengt ons niet waar we moeten zijn. Hetzelfde geldt voor de fragmentatie van de schuldeisers. De focus van Barryl Biekman op een klein deel van de slachtoffers van koloniale uitbuiting, te weten Afrikaanse nazaten woonachtig in Nederland, is geen goede zaak.
Het idee van proportionaliteit in het lijden en het repareren, dat Biekman naar voren brengt in haar schrijven van 9 mei 2022, maakt zaken onnodig ingewikkelder. Als we dit principe van proportionaliteit erbij halen, wordt de zaak haast onoplosbaar. In feite opent deze benadering de deur voor het niet betalen van schadevergoeding aan bepaalde nazaten. De vraag kan namelijk gesteld worden of personen die Suriname verlaten hebben, een Nederlands paspoort hebben en profiteren van alle voordelen van de Nederlandse staat, nog in aanmerking moeten komen voor schadevergoeding door de Nederlandse staat. De vraag kan ook gesteld worden of wij Surinamers, die zonder ervoor te hebben moeten vechten, een rijk land van 170.000 vierkante kilometer met alles erop en eraan erfden van de kolonialen, nog recht hebben op een financiële schadevergoeding van die kolonialen.
Armand Zunder heeft berekend dat Nederland Suriname minstens 50 miljard Euro aan herstelbetalingen moet geven.
Ik vond vorige week in mijn bibliotheek een boekje van Arnold J. Toynbee, de bekende Britse historicus. Het boekje was een verslag van drie lezingen die hij in 1961 hield aan McGill University onder de titel “The Present-day Experiment in Western Civilization”i.
In dat boekje zegt hij te verwachten dat China reparaties zal eisen voor de vernederingen en vernielingen die het land in de 19de eeuw ondering aan de hand van barbaren (Britten en Fransen) die via de Zuid-Chinese Zee binnendrongen. Toynbee schreef dat meer dan zestig jaar geleden, toen China nog lang niet de positie van wereldmacht had die het nu heeft. China heeft nooit om reparaties gevraagd. Ze deed iets veel beters. Ze streefde Europa voorbij.
Laten we ons niet vermoeien met reparaties die alleen maar meer verdeeldheid brengen. Laten we dit land opbouwen voor ons allen en samen met andere volkeren werken aan een rechtvaardige wereld. Suriname is vele malen meer waard dan 50 miljard Euro en ons leven is van hogere kwaliteit dan het leven in Nederland.
Paramaribo 21 mei 2022, Wim Bakker, voorzitter Platform SetiSRnan