Beleefdheid: de ontbrekende ontwikkelingsfactor


In de jaren zestig van de vorige eeuw woonde ons gezin in Brokopondo. Mijn vader was het eerste schoolhoofd van de openbare lagere school in Brokopondo Centrum.

We hadden een tuinman, Baas Kofi, die regelmatig met de houwer het gras rondom het huis kwam wieden. Hij kreeg dan altijd een kopje koffie. Hij zat dan op balkon zijn  houwer te vijlen en dronk zijn koffie. Hij was een korte stevige man met O-benen die vanonder zijn pangi tevoorschijn kwamen. Hij had waarschijnlijk bij Mama geklaagd dat wij jongens (we waren met drie broers) hem niet groetten.

Mama drukte ons keer op keer op het hart dat we Baas Kofi moesten groeten als hij er was. Wanneer we met Papa meegingen als hij met de schoolboot ging naar dorpen in de omgeving om met ouders van leerlingen te praten, werd ons ook steeds op het hart gedrukt alle mensen
netjes te groeten. Dat groeten is er door mijn ouders bij ons flink ingestampt.

Tot op de dag …

Lees hier het volledig artikel
Vorige De leiderschapsobsessie in Suriname
Volgende Vertrouwen in Willem-Alexander én Máxima op nieuw dieptepunt: 'Ze leren niet van hun fouten'