The Martians have landed


The Martians have landed

Rudolf Elias bij de NPS over “Oil and Gas”

Op maandagavond 16 mei 2022 presenteerde Rudolf Elias, ex-directeur van Staatsolie een lezing voor de Adviesraad van de Nationale Partij Suriname. Gelukkig had Platform SetiSRnan op die maandag geen activiteit gepland en was ik in de gelegenheid de lezing bij te wonen. De plaats van actie was ten huize van de voorzitter van de Adviesraad, Roberto Baptista.

Rudolf Elias
Rudolf Elias

Ik kwam om halfzeven aan, maar de poort was gesloten. Op het terrein staan meerdere kleine huizen, die worden verhuurd, ik denk vooral aan buitenlanders. Ik kon me van vorige keren herinneren dat je een nummer moest draaien en dat de poort dan open ging. Voor de veiligheid van de huurders denk ik. Ik besefte dat ik mijn smartphone met daarin het nummer van Baptista thuis had laten liggen. Ik besloot daarom nog een ommetje te rijden. Bij terugkeer, maar nu van de andere kant uit, zag ik al van verre een auto uit de inrit komen. De poort stond nu open en ik kon naar binnen rijden. Ik parkeerde nabij het hoofdgebouw, de woning van Baptista zelf, en liep een paar ketting verder in de richting van de rivier. Het was alweer een paar jaar geleden dat ik hier voor het laatst was. Ik merkte dat de laan naar de rivier betegeld was en dat ik met de auto nog verder had kunnen rijden.

Prachtige vergaderlokatie

Baptista bouwde een pier in de Surinamerivier met daarop een overdekte ruimte. Een prachtige plek voor vergaderingen, behalve misschien als het hard zou gaan regenen. Vanavond woei er een aangename bries en het regende niet. In de afgelopen decennia ben ik als lid van de Adviesraad en het Johan Adoif Pengel Instituut (JAPIN) een tiental keren voor vergaderingen en lezingen in de tent op de pier geweest. Bij elk bezoek was er wel wat bijgebouwd of verbeterd. Dit keer merkte ik dat de faciliteiten voor het projecteren van powerpointpresentaties waren verbeterd en verder dat het een en ander in “lantigrun” was opgeschilderd.

Ik was een van de eersten. Er waren maar drie mensen voor mij, de voorzitter van een werkgroep van het JAPIN, Leon Brunings, Muriel Held, die zorgt voor het notuleren, en Dorothy Hoever, die zorgt voor logistieke ondersteuning. Dat beloofde weer wat deze keer. Tientallen voorverpakte porties eten waren op een tafel uitgestald. Ik verheugde me bij voorbaat op een nasi of herheri.

Ik nam plaats op de voorste rij, maar ik bedacht me dat die stoelen mogelijk bestemd waren voor hoogwaardigheidsbekleders, dus verhuisde ik naar een plaatsje wat meer naar achteren, meer in overeenstemming met mijn positie als dissident.

…Zoveel geld dat we niet weten hoe het te besteden…
…Zoveel geld dat we niet weten hoe het te besteden…

Vroeg aankomen op de plaats van een lezing heeft voordelen. Ik kon rustig zitten kijken naar de binnenkomers. Een van de dames liep naar binnen met een lichtkleurige man. Eerst dacht ik dat het haar Hollandse vriend was. Dat bleek niet te kloppen. Ze liepen alleen maar samen naar binnen.. “Wie is deze Braziliaan”, dacht ik vervolgens. Toen pas herkende ik hem, de spreker, Rudolf Elias. Hij was informeel en sportief gekleed en sjouwde met een tas met daarin zijn laptop. De ietwat verlegen onwennigheid die ik bij hem meende te bespeuren en die me liet denken dat hij een Braziliaan was, was misschien de onwennigheid van de ex-directeur die het zonder zijn entourage moet leren doen en zelf zijn laptop moet installeren.

Suriname wordt steenrijk (of zal climate change alles verpesten?)

De presentatie was een herhaling van een presentatie die Elias vorig jaar gaf aan vertegen-woordigers van een buitenlandse oliemaatschappij. Zijn verhaal kan worden samengevat in de volgende hoofdpunten:

  1. De belangrijkste boodschap was dat Suriname binnen 4 jaar zo veel geld gaat verdienen, dat we niet zullen weten hoe we het moeten besteden;
  2. Het Surinaams bedrijfsleven kan meedoen met de olieindustrie door het leveren van goederen en diensten (de zogenaamde “local content”, die 20% kan bedragen, afhankelijk van de investeringen die Suriname doet); de Surinaamse bijdrage zou gestalte kunnen krijgen door het opzetten van werkplaatsen en opslagplaatsen op het vasteland en door het uitbaggeren van de vaargeul van de Suriname- , Saramacca- of de Nickerierivier; De kosten van deze investeringen lopen in de miljarden.
  3. Het is zaak dat de hele samenleving, het bedrijfsleven, de vakbeweging en de politiek, betrokken wordt bij een nationale dialoog over de besteding van de opbrengsten uit de olie; als er geen transparantie is krijgt corruptie de overhand en kunnen we Venezolaanse tonelen verwachten, aldus Elias.
  4. Eén plaatje in de presentatie viel een beetje uit de toon. Het was een belangrijk plaatje, maar wat de betekenis ervan is voor het te maken oliebeleid werd door Elias niet uitgelegd. Het plaatje leek wel een nagekomen mededeling, waar verder niet veel over gezegd kon worden. Op het plaatje zie je een tekening van een dorpje aan zee en drie grote vloedgolven die achter elkaar op weg zijn om het dorpje weg te vagen. Op de eerste, kleinste vloedgolf stond “Covid”. De tweede, grotere vloedgof heette “Recessie”. De derde allergrootste golf was “Climate change”. Elias bleef even stil om de inhoud van het plaatje goed tot de aanwezigen te laten doordringen, maar zei er verder niet veel van. Ook tijdens de discussie kwamen de consequenties van het getoonde beeld niet ter sprake.

The Martians have landed

De vragen en discussiepunten van de aanwezigen betroffen vooral de “local content” en het nationaal overleg. Ondanks het feit dat de NPS in de regering de vaandeldrager is van het milieu, en Silvano Tjong-Ahin, de minister van Ruimtelijke Ordening en Milieu, op de bijeenkomst aanwezig was, waren er weinig vragen of opmerkingen over de milieu-aspecten van de olie-industrie. De groep had kennelijk de geschetste ontwikkeling geaccepteerd als een onvermijdelijke, zelfs noodzakelijke en wenselijke gang van zaken. Daarom opende ik mijn spreekbeurt met de zin: “The Martians have landed”. Anders gezegd: het lot van Suriname is bezegeld.

Ik vroeg aandacht voor het feit dat we de technologie niet beheersen en het kapitaal niet hebben om de olie-industrie te beteugelen. De olie-industrie wordt een enclave van vreemdelingen, waartoe ik ook de Surinamers reken die in de enclave worden geassimileerd door de cultuur van “Oil and Gas”. De enclave is een economisch, cultureel, geografisch en technologisch afgebakend deel van het land.

Het is de cultuur van de “gated communities”, van privéscholen met buitenlandse leerstof, van aparte gezondheidszorg via privéklinieken, van exclusieve clubs en luxe winkels. Er is in feite heel weinig “local content” in de olie-industrie mogelijk. Weinig arme landen kunnen het kapitaal en de technologie opbrengen om aan “local content” gestalte te geven in een industrie die extreem kapitaalintensief is. In de opstartfase van de industrie zal er wat werkgelegenheid zijn, want er moet op het vasteland een ondersteunende infrastructuur worden opgezet: bedrijfshallen, wegen, bruggen, aanlegsteigers, havenfaciliteiten, etc. Er zullen stafdorpen moeten worden gebouwd. Daarna levert de olie-industrie relatief weinig werkgelegenheid. De olieindustrie heeft werk voor speciaal opgeleide lassers en anderen, die niet inzetbaar zijn in andere sectoren. Er is weinig culturele en technologische interactie tussen de oliesector en de rest van de samenleving.

De samenleving wordt in twee onverenigbare delen gesplitst, het rijke deel met gedollariseerde salarissen en buitenlandse privileges, en het arme deel dat ondanks tijdelijk toenemende werkgelegen-heid en verhoogde lonen, de stijgingen van de prijzen van grond en huizen in Suriname niet zullen kunnen bijbenen en zich de nieuwe luxe Miami-levensstijl niet zullen kunnen eigen maken.

Olie, water en klimaatverandering

Verder vroeg ik aandacht voor het milieu. Het toeval wilde dat ik een dag of twee voor de lezing van Elias via social media een artikel kreeg toegestuurd,“Oil, Water and Climate Change in the Guyana-Suriname Basin”, van de hand van Ivelaw Lloyd Griffith voor theglobalamericans.org, een internationale denktank over Latijns Amerika en het Caribisch gebied. Het artikel beschrijft de enorme rijkdommen die Guyana en Suriname te wachten staan, door de gigantische vondsten van olie van hoge kwaliteit in het Guyana Suriname Basin (GSB). Volgens het artikel heeft de oorlog in de Oekraine een mondiale geopolitieke reshuffling in beweging gebracht, waarin het GSB in de komende tien jaar zal uitgroeien tot een van de belangrijkste plekken op de energiekaart van de wereld. Het artikel waarschuwt dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is. Zowel in Guyana als Suriname liggen grote delen van het kustgebied onder de zeespiegel.

Toenemende extreme regenval en stijgende zeespiegels zorgen jaarlijks voor grote overstro-mingen in beide landen. In Commewijne en op andere plaatsen zinkt de bodem bovendien door inpolderingen en grondwater-extractie.

Het stuwmeer kan de extreme regenval niet aan en dreigt te overstromen. De schrijver van het artikel roept de regeringen van Suriname en Guyana op de nodige juridische, bestuurlijke en educatieve instituten te ontwikkelen om ervoor te zorgen dat de vooruitzichten van de bevolking op welvaart niet worden verpest door overstromingen en andere milieuproblemen. Zonder grote investeringen in de veiligheid van het milieu kunnen de dromen van het volk over lotsverbetering niet bewaarheid worden.

Dijken, mangroveplantages, kanalen en pomp-gemalen, maar ook zaken zoals de verplaatsing van Paramaribo en Georgetown en de verhuizing van dorpen langs de rivieren, zijn aan de orde.

Het is niet duidelijk hoe groot de risico’s zijn van milieurampen bij het boren in de sterke zeestromingen voor onze kust.

Er zijn onbeantwoorde vragen over wie aansprakelijk is voor eventuele schade in buurlanden die getroffen worden door olielekkages uit bronnen van Suriname. Olie uit een ontplofte oliebron kan met de Caraibische zeestroom helemaal in Cuba of Mexico terecht komen. En dan hebben we het nog niet gehad over de schade aan ecosystemen van andere levende wezens op de planeet, zoals de zeeschildpadden.

Afweging van alternatieve toekomsten

Ik sprak mijn verbazing uit over het gemak en de vanzelfsprekendheid waarmee we ons laten meeslepen door de Staatsolie lobby, die zegt dat dit onze toekomst is en dat het niet anders kan. Ik vond het teleurstellend dat er geen afweging plaatsvindt van alternatieve toekomsten. Staatsolie laat ons in het klein zien wat ons straks te wachten staat: een enorm technologisch apparaat zet zich neer op ons grondgebied zonder te integreren in onze samenleving. Vandaar mijn verzuchting: “The Martians have landed”. In dit verband vond ik twee opmerkingen van Elias navenant. De eerste was naar aanleiding van een vraag van Ivan Fernald, voormalig minister van Defensie, over de zorg voor de veiligheid in het zeegebied. Elias antwoordde dat Staatsolie besloten had in dat verband niet te werken met “Defensie”, maar met de “kustwacht”. Dat zou beter passen bij hun beleid. Ik wist niet dat Staatsolie zoveel bewegingsvrijheid heeft dat zij zelf bepaalt met welk deel van de overheid zij wenst samen te werken en met welk niet. Dit is een kenmerk van de bijzondere aparte status van de olie-industrie. Wat Staatsolie nu in het klein is, wordt straks duizendvoudig uitvergroot. In dit land met zwakke overheden, doet klein Staatsolie al wat ze wil. Wat zal het worden met Big Oil? Het tweede dat mij opviel was toen Elias vertelde hoe ze bij Staatsolie zelf zorgen voor de opleiding van medewerkers omdat het onderwijs geen geschikte mensen aflevert. In plaats van samen te werken met de overheid en zo bij te dragen aan de verbetering van het onderwijs in het algemeen, kiest Staatsolie ervoor om zelf opleidingen te verzorgen. Er is dus weinig interactie tussen Staatsolie en ons onderwijs, net zo weinig als met andere sectoren van de samenleving. Het is duidelijk dat we afstevenen op een tweedeling in de samenleving tussen “Oil and Gas” en de rest.

Zwakke nationale instituten

We hebben de nationale politiek-bestuurlijke instituten niet die nodig zijn om ‘Oil and Gas” te beheersen. Het leger, de politie, de rechterlijke macht, het bankwezen, de politieke partijen, het zijn allemaal zwakke instituten die niet in staat zijn de enorme geldstroom die op ons af komt in goede banen te leiden en te voorkomen dat vechtpartijen tussen concurrerende politici en belangengroepen uit de hand lopen en criminele organisaties er met het geld vandoor gaan.

NPS-voorzitter Gregory Rusland toonde zich tijdens de discussie enthousiast over het punt van nationale dialoog. Ik vond het niet opportuun daar tegenin te gaan tijdens de vergadering. Er zijn al genoeg spanningen tussen mij en de partij. Maar eerlijk gezegd zie ik die nationale dialoog niet zitten omdat het uiteindelijk zal neerkomen op een onderonsje tussen de politieke eltites van het land. Daarover straks.

Het idee van Thomas Paine: geef elke Surinamer zijn aandeel

Ik eindigde mijn bijdrage aan de samenkomst met te stellen dat het niet moeilijk zou hoeven te zijn om te bepalen wat er straks met de enorme inkomsten uit de olie moet gebeuren.

Ik gaf de aanwezigen de raad op Google te lezen over Thomas Paine, de meest revolutionaire van de Founding Fathers van Amerika. Hij kreeg onenigheid met George Washington omdat die de slavernij niet afschafte in het onafhankelijke Amerika. Paine verliet Amerika en ging terug naar Engeland.

Hij moest vervolgens vluchten naar Frankrijk, waar hij met alle égards werd ontvangen en zelfs benoemd werd tot lid van de Nationale Assemblee, alhoewel hij geen woord Frans sprak.. Omdat hij protesteerde tegen de executie van de koning en de koningin belandde hij in de gevangenis en zou zeker ook op

het schavot geëindigd zijn als hij niet met de hulp van een Vlaming had kunnen ontvluchten. Thomas Paine schreef in 1797 in zijn pamflet ”Agrarian Justice” dat de aarde het gemeenschappelijk erfgoed is van de gehele mensheid en dat de opbrengsten van de aarde (toen voornamelijk uit de landbouw en verhuur van grond) toekomen aan alle mensen.

In navolging van Thomas Paine kunnen we zeggen dat opbrengst van de olie toekomt aan alle Surinamers. Geef elke Surinamer zijn deel. Laten niet weer de politici het beheer krijgen over de opbrengsten van natuurlijke hulpbronnen. We hebben gezien dat het ons niet veel goeds heeft opgeleverd. Een van de dingen die gedaan zou kunnen worden is dat elke Surinamer een rekening krijgt bij het oliefonds, waarop het dividend wordt gestort. Een interessant model, dat in Amerika met name door US Senator Cory Booker werd bepleit voor het overbruggen van de kloof tussen arm en rijk, is het model van de “Baby Bond”.

US Senator Cory Booker

cory booker
cory booker

In Suriname zou dit model ervoor zorgen dat elk kind dat geboren wordt een spaarrekening krijgt bij het oliefonds. Vanaf de geboorte van het kind wordt er elk jaar een bedrag gestort op de rekening. Als het kind 23 jaar oud is kan het de zo opgespaarde gelden gebruiken om een huis te bouwen, een bedrijf te beginnen, een studie te volgen of te betalen voor een medische behandeling.

Ik zag de voorzitter geamuseerd kijken toen ik het had over “the Martians have landed”. Ik zag Silvano Tjong-Ahin instemmend knikken toen ik het had over zwakke instituten. Maar behalve de minister had niemand behoefte om te reageren op mijn punten. Het was trouwens ondertussen tijd geworden om de meeting te beëindigen. Terwijl mensen in groepjes napraatten werd mijn aandacht vooral getrokken door de dames die begonnen waren met het uitdelen van de verpakte maaltijden. Ik had flinke trek en had me de hele avond verheugd op mijn portie nasi of herheri. Maar dat kregen we niet deze keer. Het was een bakje met groentesalade en een bakje met fruit. Heerlijk en gezond. Misschien moet ik hier de invloed van Virry Asin-Oostburg in herkennen, die zich sterk maakt voor gezonde voeding uit eigen tuin.

Vierkant uitkomen voor milieu en land, de werker en de volgende generatie

Toen ik thuis kwam vertelde ik mijn vrouw en dochter over de meeting. Ik vertelde dat men een nationaal topoverleg wil over de besteding van de oliemiljoenen. Mijn dochter zei: Laat ze beginnen ervoor te zorgen dat alle kinderen in Suriname kunnen profiteren van de garanties van het Kinderrechtenverdrag, zoals gratis onderwijs, gezondheidszorg, gratis internet, inkomsten-garanties voor de ouders en huisvesting.

Ik denk niet dat dat nationaal overleg er werkelijk komt. Er zal waarschijnlijk een tripartite constructie worden opgezet, waarin overheid, bedrijfsleven en vakbeweging een hoofdrol spelen. Hoe groot de mogelijkheden zullen zijn voor buurtorganisties en stichtingen om met projecten te komen valt nog te bezien. Hoe dan ook. De NPS moet bij voorbaat vierkant uitkomen voor milieu en land, de werker en de volgende generatie. Niet wachten op nationaal overleg, maar beginnen.

Paramaribo 21 mei 2022, Wim Bakker, voorzitter Platform SetiSRnan

Vorige Over eenheid, diversiteit en fragmentatie
Volgende Reparaties door schuld of solidariteit